Willem Marinus Kolff (AC XVIe) werd op 6 februari 1882 geboren te Deil.
Na de lagere school aldaar bezocht hij het gymnasium te Tiel en
studeerde rechten in Utrecht.
In Utrecht nam hij zeer actief deel aan het studentenleven.
De familietraditie wilde dat Willem Marinus (Tim) burgemeester
van Deil zou worden en in afwachting daarvan werkte hij als secretaris
van de Tiendcommissie te Tiel. In 1914 volgde de benoeming als burgemeester
van Deil. In 1927 trouwde hij met Saartje Kolff (CBCF
XVz1), het huwelijk liep op de klippen en in 1935 trouwde hij
met Emmy Kolff (CBA XVIj.dr).
Zijn capaciteiten reikten verder dan het burgemeester zijn: hij
had durf, volharding en ondernemingszin en grote diplomatieke gaven.
Daardoor werd hij dikwijls gevraagd als bemiddelaar bij bedrijfsconflicten.
Op 26 november 1930 leidde hij een conferentie bedoeld te bemiddelen
tijdens de staking in de fabriek van de Chamotteunie te Geldermalsen
waar een groot meningsverschil was ontstaan tussen directie en arbeiders.
De conferentie had niet het beoogde resultaat. De spanningen waren
te hoog opgelopen en de staking duurde 14 maanden. Midden dertiger
jaren bemiddelde hij in Lochem in een conflict tussen melkfabrieken
in de Achterhoek.
Bekend was zijn doorzettingsvermogen, eind twintiger jaren waren
de plattelandsgemeenten in het rivierengebied van West-Gelderland
nog niet aangesloten op het waterleidingnet. Dankzij Tim vond ondanks
hevig verzet onder de bevolking en tegenstemmers in de gemeenteraad,
op 15 november 1935, de inbedrijfstelling van de waterleiding in
Deil plaats. Deil was hiermee de eerste plattelandsgemeente in het
rivierengebied. Inmiddels werkte Tim aan het opstellen van de statuten
van een op te richten naamloze vennootschap en op 13 januari 1938
werd N.V. Waterleiding Mij. Gelderland volgens de statuten zetelend
te Deil, opgericht. Pas in 1961 werd de zetel naar Rheden (Gld.)
verplaatst. Tijdens de crisis in de dertiger jaren toen er grote
werkloosheid heerste reisde Tim het hele land door. Hij spoorde
wegenbouwers, aannemers van grondwerken en gemeenten aan om 'zijn'
werklozen in dienst te nemen. Deilenaren werkten o.a. bij de inpoldering
van de Wieringermeer, bij de aanleg van de A2, en bij de bouw van
het Hilversumse stadhuis.
Zijn hulpvaardigheid werd geprezen, zijn soms te scherpe tong gevreesd.
Tijdens een herdenking in 1958 schetste een zijner tijdgenoten hem
als "die nederige, hoogmoedige, ernstige, humoristische regent".
Zijn durf werd hem in de Tweede Wereldoorlog fataal, als ondergronds
verzetsman werd hij gevangen genomen.
Zijn leven eindigde op 25 januari 1944 in de gevangenis van Sonnenburg
(Slonsk) in het huidige Polen.
(Meer hierover in Biografieën 1939-1950:
Willem Marinus)
|