1939-1950: Willem Marinus Kolff

familie kolff

1939-1950: Willem Marinus Kolff

Bericht omtrent den Verzetsstrijder Mr. Willem Marinus Kolff, Burgemeester van Deil (Gld.).

 

“Opnieuw is een groot aantal dapperheidsonderscheidingen toegekend aan Nederlanders, die zich tijdens de bezetting hebben onderscheiden bij het verzet. Het Bronzen Kruis is o.a. verleend aan wijlen Mr W.M. Kolff, oud-burgemeester van Deil, een van de eerste leiders van het verzet in de Betuwe. Wijlen Mr. W.M. Kolff begon reeds in Mei 1940 met zijn illegale werk en vormde toen een verzetsgroep, welke later overging in een grote landelijke organisatie. Hij verrichtte reeds direct belangrijk werk, maar vestigde helaas de aandacht van de Duitsers op zich, die hem op 8 Augustus 1942 arresteerden. Die arrestatie had een tragische bijzonderheid. Mr W. M. Kolff kwam thuis toen juist de telefoon ging. Zonder de deur achter zich te sluiten, begaf hij zich naar het apparaat en de S.D.-ers, die zich aan zijn woning vervoegden, konden onbelemmerd het huis binnen stappen, de burgemeester de kans ontnemend zich in een geheime bergplaats te versteken. Hij werd weggevoerd en verbleef o.a. in Vught en een Utrechtse gevangenis. Op 64-jarige leeftijd overleed Mr. Kolff ten slotte in een Duits concentratiekamp in Polen.”

De heer, W.Ch.J.M. van Lanschot te Eindhoven bericht: Als ik mij goed herinner, werd ik door Hans ‘s-Jacob met Tim Kolff in contact gebracht. Al spoedig stond hij in onze organisatie bekend als “de kleine man”. Met hem en met de burgemeester van Rossum, Van Goelst Meyer, had ik regelmatig contact en ontstond een zeer nauwe samenwerking. Tim verschafte mij voor alle gevallen, waar ik hem om vroeg, valse papieren voor agenten en anderen, die deze voor hun activiteiten nodig hadden. Hij bracht mij in contact met een sabotagegroep in Tiel, welke eenige belangrijke opdrachten voor ons uitvoerde. Tevens hielp hij mij bij het wegsmokkelen van mensen naar Engeland. Vele bijeenkomsten melden in het café-restaurant, gelegen vlak bij de brug bij Zaltbommel. Ook werden mensen, die op weg waren naar Zwitserland door hem opgenomen. Persoonlijk onderhield bij veel contacten, die hij gebruikte om de opdrachten, welke hij door mijn intermédiaire van de uit Engeland komende agenten Kees Schragen en Hans Zomer ontving, uit te voeren. Nadat hij in O.D.-verband gearresteerd was, ontmoetten wij elkaar wederom in de gevangenis van Utrecht. Bij onze resp. verhoren werden wij naar elkaar gevraagd. Wij konden ons echter beroepen op een oude familievriendschap en konden dus onze illegale activiteit volkomen verzwijgen. Een zeer spannend moment ontstond nog, toen een briefje, dat men via een bonafide Nederlandse bewaker trachtte naar buiten te smokkelen, achterhaald werd

en Tim en ik afzonderlijk zwaar in verhoor werden genomen. Later werden wij regelmatig samen met de Generaal Röell gelucht en de opgewektheid en het gevoel voor humor van de kleine man werkte altijd bijzonder opbeurend. Nadat onze resp. processen hadden plaats gevonden, gingen onze wegen uit elkaar en helaas vernam ik bij mijn terugkeer, dat hij het hoogste goed gegeven had voor Koningin en Vaderland.
De kleine man was een gróót man, die door zijn voorbeeld vele jongeren geïnspireerd heeft. Zijn nagedachtenis zal door allen, die hem gekend hebben en in het bijzonder door hen, die weten hoe zwaar zijn strijd is geweest, in hoge ere worden gehouden.

Gelukkig konden wij ook die zware dagen doorkomen.
Z.E. Luitenant-Generaal b.d. Jhr. W. Röell geeft mij nog eenige indrukken omtrent zijn samenzijn met Tim in de Utrechtse gevangenis aan de Gansstraat en hij beschrijft hem als een vrolijken, aardigen en geestigen man, die steeds vol verhalen was, vooral over zijn wederwaardigheden als burgemeester. Met tien man waren wij in een grote cel opgesloten. Tim wist een goede kameraadschap te handhaven. Niets wenschte bij voor zich zelf. De inhoud van de vele pakketten die hem uit Deil bereikten, werd bijna geheel aan zijn lotgenooten uitgedeeld.
Met zijn diep religieus gemoed, leidde hij de Zaterdagsche bijbelbesprekingen, die aan den daarop volgenden Zondagsdienst vooraf gingen. Hij ging ook voor in het dagelijksch gebed, dat ons tot in den ziel ontroerde, niet in de laatste plaats, omdat het hem nu éénmaal onmogelijk was om dit zonder zeker humor te doen. Hij heeft daardoor veel bijgedragen tot een hoopvolle stemming en een zekere berusting. Veel sprak hij met groote liefde over zijn eenig kind, zijn dochter Liesbeth en vaak waren zijn gedachten bij haar. Onverwacht werd Tim uit Utrecht weggevoerd.
Later heb ik vernomen, dat hij naar een Duitsch concentratiekamp was overgebracht en deze beste kerel op 25 januari 1944 te Sonnenberg bij Berlijn is overleden.

Tenslotte wenscht de samensteller van dit boekje, in het bijzonder als tegenwoordige voorzitter van onze Familie Vereeniging, uit naam van alle leden en medeleden eerbiedig hulde te brengen aan de nagedachtenis van dezen man, die wel de eerste stoot heeft gegeven tot de oprichting van onze Vereeniging in het jaar 1926. Tim was jarenlang onze secretaris en hij heeft tot veel het initiatief genomen en veel tot stand gebracht. Wij zijn hem daarvoor dank verschuldigd. Tim, wij zullen je niet vergeten.

 

J.M.K.