In de vroege morgen van
10 Mei 1940 werd ik door hevige klappen uit mijn slaap gewekt. Ik
dacht aanvankelijk aan oefeningen, doch al naar gelang ik meer bij
bewustzijn kwam, werd het me duidelijk dat dit niet het geval kon
zijn, want ik hoorde het geruis van vliegtuigen.
Daarop sprong ik uit mijn bed, keek naar buiten en zag in de verte
een rode gloed aan de hemel; ik hoorde hevig schieten van afweergeschut,
daar tussendoor het ontploffen van bommen.
Laat ik eerst eens de situatie van mijn kwartier uitleggen. Het was
gelegen in de gemeente Bennebroek, grens Heemstede aan de Ringvaart
en ik kon vanaf, mijn balkon (ik woonde in een hoekhuis) de gehele
Haarlemmermeerpolder, vanaf de richting Leiden tot aan de richting
IJmuiden overzien.
Bij het aankleden, het werd nu reeds lichter, kwamen er steeds meer
vliegtuigen, die aldoor bommen op het vliegveld Schiphol afwierpen.
Met hevige ontploffingen zag ik de benzinetanks van het veld de lucht
ingaan. Ook kwamen er toestellen boven ons kantonnement. Het waren
de bekende Heinkel-bommenwerpers. Ze schoten op de afweerbatterijen.
Hierdoor werden enige burgers, die zich op straat bevonden, gewond.
Snel ging ik naar ons bureau Staf 6 R.A., gelegerd in een villa op
het buiten 'Meer en Berg' om hier nadere orders in ontvangst te nemen.
Hier kreeg ik met mijn groep verkenners opdracht mij gereed te houden
om de duinen te doorkruisen op zoek naar parachutisten. Dit zou per
rijwiel geschieden, die werden gevorderd. Om 7 uur vertrokken we van
de stallen met vijf man richting Amsterdamse Waterleidingterrein.
Na enkele uren van speuren en vragen bij burgers kregen we de indruk
dat geen vijandelijke troepen waren geland en keerden weer naar het
punt van uitgang terug. Hier wachtte ons reeds een nieuwe opdracht,
n.l. de bezetting van het kruispunt Vogelzangsche Laan - Beeklaan.
Met dezelfde groep mensen nam ik daar mijn post in en volgens opdracht
werden er wegversperringen aangebracht, zodat o.m. auto's niet in
volle vaart zouden kunnen passeren en wij de gelegenheid zouden krijgen
om deze te doorzoeken op wapens, photo- en ander materiaal van verboden
aard. In de middag werden wij afgelost en kregen we twee uur rust,
voordat we weer op patrouille zouden gaan. |
11 Mei - De gehele avond en nacht werden de verschillende verkeerskruisingen
van Ringvaart tot Vogelzangsche Laan door wachten bezet gehouden.
's Morgens werden er twee patrouilles uitgezonden, richting Schiphol.
Daar zouden parachutisten geland zijn. Ditmaal zouden we per auto
gaan. Mijn open sportwagen werd omgebouwd tot een soort pantserwagentje
met een machinegeweer achter de voorbank op een statief, zodat dit
alle richtingen uit kon worden gedraaid. Op de treeplanken kwamen
losse ijzeren platen van behoorlijke dikte, welke door de hoefsmid
snel met schroeven vastgezet werden. Nu waren wij althans eniger
mate tegen vijandelijke flodders beschermd. Op deze manier ging
ik met drie man en een andere wagen waarin de Luitenant Colenbrander
plaats nam met enige manschappen naar de aangegeven plaats. Daar
aangekomen waren de reeds gelande vliegtuigbemanningen intussen
gevangen genomen. Wij moesten in de buurt blijven, daar meer vijandelijke
vliegtuigen deze koers hielden.
Wij maakten van de gelegenheid gebruik om langs het vliegveld te
rijden en daar de verwoestingen te zien. Schiphol was goed geraakt
en veel stukgeschoten toestellen lagen in het rond, waarbij meerdere
Duitse bommenwerpers. Ook zagen we hier en daar een rij huizen door
bommen getroffen.
Daarna heb ik met mijn manschappen een transport krijgsgevangenen
getransporteerd naar de gevangenis te Haarlem. Voorts moesten nog
enige berichten worden weggebracht naar de 1e Afdeling van ons Regiment,
welke op mars was naar Rijnsburg en aldaar in stelling zou komen,
om de gelande Duitse toestellen op het vliegveld Valkenburg onder
vuur te nemen en ook om onze infanterie te steunen, die zou trachten
dorp en vliegveld te heroveren. De Afdelingen van 6 R.A. waren alle
onderweg naar verschillende punten: I naar Rijnsburg, II naar richting
Den Haag, III van Sassenheim richting Leiden.
12 Mei - De gehele Zondag moest met het omgebouwde 'pantserautootje'
gepatrouilleerd worden en ook werden berichten overgebracht naar
de Afdelingscommandanten. Des namiddags werden de officieren en
onderofficieren - voor zover zij aanwezig konden zijn - op het Regimentsbureau
bijeen geroepen en maakte onze Regimentscommandant bekend dat onze
Commandopost 's nachts in zuidelijke richting zou worden verplaatst.
Aanvankelijk te volgen weg: Hillegom - Lisse - Sassenheim. Kwartiermakers
waren reeds onderweg; deze verplaatsing zou samen met de staf van
de IIIe Divisie geschieden. Volgorde: wielrijders, dan het paardenmateriaal
en daarachter de autocolonnes. Des avonds werd door de beredenen
in alle stilte en rust opgezadeld en gepakt. Van de vele burgers,
die ons zo behulpzaam waren geweest tijdens ons verblijf gedurende
de acht maanden van mobilisatie, werd afscheid genomen. Privé-bezittingen,
welke zich in deze lange tijd hadden opgehoopt, zouden door hen
zo lang bewaard worden. Tegen middernacht zal het geweest zijn toen
de verschillende onderdelen van de staven gereed waren voor de afmars.
Er werd door onze chefs nog eens terdege gewaarschuwd om op te letten
tegen al te nieuwsgierige burgers en ook vooral tegen parachutisten
en instructies werden gegeven hoe te handelen bij een onverwachte
aanval.
|
13 Mei - Gelukkig is de mars zonder noemenswaardige ongevallen
of stoornissen verlopen. Onderweg zagen we de bossen van Noordwijkerhout
branden, die door onze troepen in brand gestoken waren om de aldaar
gelande parachutisten te verdrijven. Onze nieuwe standplaats bleek
Warmond te zijn, mij door het zeilen zeer goed bekend. We werden
eerst ingekwartierd in het midden van het dorp, in Hotel 'De Stad
Rome'. Hier werd een goede nachtrust genoten. 14 Mei (opmerking over de datum) - De volgende
dag werd ons kwartier verplaatst naar het welbekende Restaurant
'Meerrust', de paarden werden in een grote loods van een van de
jachthavens ondergebracht. De eerste instructies luidden: De tuin
van het restaurant zo ongerept mogelijk laten, stoelen en tafeltjes
mogen niet verplaatst worden, dit alles met het oog op de luchtfotographie.
In de nabijheid van het Restaurant werd een grote schuilkelder gebouwd.
Nu hoorden we ook onze batterijen vuren op het vliegveld Valkenburg
en het dorp. Daar tussendoor het geratel van het snelle Duitse en
langzamer het zwaardere machinegeweervuur. Alleen wanneer vliegtuigen
over kwamen stopte het vuren en trad er een doodse stilte in.
Nadat we ons nieuwe kwartier zo goed mogelijk hadden ingericht en
de Verbindingsafdeling nog druk bezig was met het aanleggen van
de telefoonlijnen, kreeg de Verkenners-Afdeling alweer een nieuwe
opdracht. Onze Verkenners-Afdeling, die normaal alles te paard afdeed
- behalve dan in de afgelopen oorlogsdagen - had thans tot taak
motorboten te vorderen en gereed te doen maken voor patrouilles
op de Kagerplassen. Drie motorboten werden van stalen platen en
een machinegeweer voorzien. Ze werden elk bemand met vier man onder
bevel van een onderofficier. Ook de beide wagens, welke in de omgeving
van Heemstede gebruikt waren, stonden gereed en te onzer beschikking.
We zagen voortdurend vliegtuigen boven de stad Leiden en in meer
oostelijke richting bommen werpen, konden echter niet uitmaken waar
het precies was. Later hoorden we, dat het gemunt was op autocolonnes
en bruggen in de buurt van Zoetermeer. Er werd een speciale Waarnemingsdienst
voor het uitzien naar vijandelijke vliegtuigen ingesteld; alle gegevens
moesten onmiddellijk worden doorgezonden naar een centraal punt.
Eén onzer laatste opdrachten was nog het patrouille varen
op de Kagerplassen. Er was een bericht binnengekomen dat in de polders
ten oosten van de plas parachutisten zouden zijn geland en zich
hadden verschanst in een wit huis. Nu is de Kaagsociëteit wit
geschilderd, dus zouden wij daar een onderzoek instellen. Spoedig
voeren we uit - in gespreide formatie - op het gebouw af. Het was
vreemd dat er niets waargenomen werd en tot op een honderd meter
benaderd, werd er zelfs geen schot gelost. Plotseling kwam één
der bewoners naar buiten. Het bleek dat er geen vijanden in de omtrek
waren geweest en het dus loos alarm moet zijn geweest. Op de thuisvaart
naar Warmond zagen wij in zuidelijke richting een hoge wolk en het
viel ons op, dat deze steeds op dezelfde plaats en hoogte bleef
hangen en ook, dat de vijandelijke vliegtuigen steeds deze koers
hielden. In Warmond vernamen wij later dat dit het brandend Rotterdam
was.
In de namiddag kregen wij het ontstellende bericht van de overgave
en was de stemming opeens 'down'. We hadden allen nog zoveel meer
willen doen voor ons Vaderland, wij hadden het nog niet willen opgeven.
|