|
||
Cultureel erfgoed van de Kolffen in MiddelharnisAan het Zuid-Hollandse Haringvliet, een sinds 1970 afgesloten zeearm, ligt de havenplaats Middelharnis. Dit voormalige vissersdorp verbergt twee unieke maritiem-historische schatten. Vanaf het Haringvliet binnenvarend passeer je in de Buitenhaven een 27 meter lange blauwe ijzeren romp, afgemeerd aan een stel meerpalen. Liefhebbers herkennen, ondanks de slechte staat waarin het casco van de MD10 ‘Johanna Hendrika’ zich bevindt, de prachtige lijnen van een volbloed zeilende beugsloep. De tweede schat van Middelharnis betreft een onopvallend werfje met langshelling, een kraan en een grote gepotdekselde houten loods; dit is de eeuwenoude voormalige stadstimmerwerf van Middelharnis, opgericht in 1750, gelegen aan het einde van het Havenkanaal en sinds 1780 in handen van de familie Peeman. Maar wat is de relatie naar de Kolffen? In het kort een opsomming van vele Kolven die in Middelharnis gewoond en gewerkt hebben: A.Q. Kolff (CB XIIf) 1745-1836 wijnkoper en diens zoon Cornelis Kolff (CBB-XIIIf) 1776-1830 lid fa.C.Kolff A.Q. Zoon en Co. Zijn beide zonen G.C.M. Kolff 1819-1890 en A.C. Kolff 1827-1901 (kind nr.12) – reders, touwslager en wijnkoper. Zowel de zoon Cornelis Kolff van G.C.M. (1850-1931) als de zoon Cornelis Kolff van A.C. (1860-1923) waren lid van de Fa. Wed. C. Kolff & Zoon en beide neven waren actief als reder, koopman en wijnhandelaar. De jongere neef Cornelis huwde Johanna Hendrika Mijs (geb.1861) en het is haar naam die aan de beugsloep MD10 gegeven werd, bij de doop in 1897, eigendom van de rederij Weduwe C.Kolff & Zoon. De dochter van Cornelis en Johanna was Agatha Wilhelmina (1889-1951) en zij zette het bedrijf voort na het overlijden van haar vader in 1923 en van haar oom in 1931. In 1936 wordt het bedrijf omgezet in de N.V.Weduwe C. Kolff en Zoon. In 1951 gaat de leiding over naar K.J. Nipius en zijn zoon en in 1953 verkrijgt de heer Nipius ook het eigendom van de N.V. Beugsloep MD10 “Johanna Hendrika” in haar thuishaven (foto: volgt) Decennia lang lagen rijen beugsloepen afgemeerd aan de kades in Middelharnis. MD was het visserij kenmerk van Middelharnis, een aanduiding die met trots op de boeg gevoerd werd. Na een kleine eeuw zonder vissersboten ligt er sinds 2007 weer een echte beugsloep in Middelharnis. De 27 meter lange MD10 werd in 1896 gebouwd op de werf Rijkee & Co. te Rotterdam i.o.v. rederij Kolff bestemd voor de beugvisserij op verse vis (voornamelijk kabeljauw, schelvis, rog en vleet). Deze ijzeren schepen gelden in hun tijd als de meest ultieme zeilende zeeschepen van ons land waar het gaat om zeewaardigheid en zeilkwaliteiten. De beugsloep werd in 1916 door de neven Cornelis Kolff verkocht aan een reder in Scheveningen. De schoenergetuigde beugsloepen waren zeer snelle zeilers, die het gehele jaar werden ingezet. Zeilend voerden ze lange lijnen tot wel 14 kilometer lengte uit. Met duizenden geaasde haken boven de zeebodem werd de vis gevangen en in de grote bun in de romp in leven gehouden. De Johanna Hendrika is wereldwijd de laatst overgebleven representant van een scheepstype dat gezien moet worden als het eindstadium van een lange ontwikkeling die begon in de zestiende eeuw en eindigde toen schaalvergroting en mechanische voortstuwing het zeilschip definitief verdrongen. Sinds haar vertrek uit Middelharnis bijna 90 jaar voor haar terugkomst in 2007, heeft de MD10 een veelbewogen reis gemaakt in diverse gedaanten. Uiteindelijk werd ze door de Goereese broers Ludovic en Laurent den Hollander, notabelen van het eiland, herontdekt in het Franse Boulogne Sur Mer. Na deze verrassing restte slechts verwondering. Zowel over de staat van het schip, maar vooral ook over de manier waarop ze in Boulogne terecht was gekomen. De trots van Middelharnis (Menheerse in de volksmond) lag daar aan de ketting. In 1987 was het schip, onderweg van Marokko naar Nederland n.l. aangehouden en opgebracht door de douane. Aan boord werd bijna 2000 kilo hasj gevonden. Genoeg om het schip in beslag te nemen. Om een lang verhaal kort te maken: De gemeenten Boulogne en Calais verkochten het stukje varend cultureel erfgoed voor één euro aan de gemeente Middelharnis en na aankomst van de beugsloep in Middelharnis droeg de gemeente de MD10, wederom voor één euro, over aan de Stichting Behoud Beugsloep MD 10 ‘Johanna Hendrika’ (BBMD10). Alle enthousiasme, passie en inzet ten spijt bleek een spoedige restauratie van het schip geen haalbare kaart, er ligt een prachtig maar leeg en mastloos casco in de Buitenhaven van Middelharnis. De doelstelling is nu om de romp van het schip te conserveren en een passende ligplaats te vinden. Unieke combinatie met een hoge cultuur-historische “ensemblewaarde”. Intussen werd ook de Stichting Behoud Stadstimmerwerf Middelharnis (BSM) opgericht en het historische deel van de werf werd in juni 2014 aan de stichting overgedragen. Om haar eigen schat in al haar pracht compleet en toeristisch-recreatief optimaal beleefbaar te maken, zouden werf en beugsloep bijeengebracht moeten worden in één uniek-ensemble en dit lijkt te gaan lukken. Nu heeft Middelharnis dus de enige, nog grotendeels originele stadstimmerwerf van Zuid-Holland en het enig overgebleven exemplaar van een toonaangevend (en typisch voor Zuid-Holland) vissersschip. De Stichting BSM heeft de Stichting BBMD10 onder voorwaarden aangeboden om de romp permanent op de oude scheepshelling te stallen, waarbij de ensemblewaarde van schip en werf tot uitdrukking kunnen komen. Beide stichtingen hebben de handen ineen geslagen om een begin te maken met dit grote project na de verkrijging van een startsubsidie van de provincie Zuid-Holland voor de restauratie en herinrichting van de werf èn voor het plaatsen van de MD10 op de -dan in ere herstelde- scheepshelling. Anthony E. Kolff (CBCB XVIIIq) |