In "De Familie en onze Rivieren"
schreef ik hoe intens onze familie verbonden is geweest met
de grote rivieren van ons land. Dat geldt vooral voor de periode
1600 tot 1740, al is die verbondenheid bij sommigen van ons
tot op de huidige dag gebleven. Hoe je ook kijkt - naar hun
beroep van schipper of predikant, naar hun huwelijken, of
naar de plaatsen waar zij zich vestigden - toen leefden de
Kolffen van Nijmegen tot de Hollandse delta met het gezicht
naar het water gewend en verdienden zij hun brood, hetzij
direct of indirect, dankzij de binnenvaart en de zoetwatervisserij.
Drs. Pieter Nouwt, die al een aantal jaren in opdracht van
de onze vereniging historisch onderzoek verricht, heeft onlangs
een reeks gegevens gevonden die dit aspect van de familiegeschiedenis
illustreren en het ons zelfs heel concreet voor ogen stellen.
Niet veel families zullen onderzoek doen in de tolregisters
die langs de grote rivieren werden bijgehouden en waarin,
voorzover ze niet verloren zijn gegaan, de scheepsbewegingen
van de vrachtvaart zijn te volgen. Maar voor ons voegen de
registers van de Waaltollen van Nijmegen, Tiel, en Zaltbommel
veel toe aan ons begrip van de levens van Wolter
Woltersz. Kolff (VII) (ca. 1579-1635), zijn weduwe Peterken
van Niedecke (ca. 1585-1649) en hun zoon Wouter
Kolff (VIII) (1610-1654), die alle drie in hun tijd leiding
gaven aan het schippersbedrijf. Vader Wouter (of Wolter, de
namen worden allebei gebruikt) had tot het jaar 1600, met
als basis Geertruidenberg, nog gewerkt op een oorlogsschip.
Om de vaarroutes van Maas en Waal werd toen nog gevochten.
|
|
Maar
in datzelfde jaar veroverde Prins Maurits de forten Crèvecoeur
en St Andries, beide zeer strategisch gelegen tussen de twee
rivieren, daar waar het Land van Maas en Waal en de Bommelerwaard
elkaar bijna raakten(1). Het gevolg
van Maurits' successen was, dat nu de Waal van Nijmegen via
Tiel en Zaltbommel tot Gorkum vrij bevaarbaar was. Daar heeft
Wouter (VII) gebruik van gemaakt.
In april 1601 zien we hem in Nijmegen in het huwelijk treden
en tien dagen later werd hij ingeschreven als burger van die
stad. Voor een schipper - want dat zal hij toen al wel zijn
geweest - was het burgerrecht van wezenlijk belang. Nijmeegse
burgers immers betaalden voor vracht die hun eigendom was, geen
tol langs de rivier. Alleen als zij goederen van niet-burgers
aan boord namen, werd een aanslag gedaan.
De zaken gingen goed. In 1617 was Wouter al een van "de
veertien", zoiets als het bestuur waarschijnlijk, van het
schippersgilde en ruilden hij en Peterken hun 'caeghschuyt'
in voor een echte karveel (afbeelding), die ze overnamen van
een Arnhemse schipper. |
De volledige titel van dit artikel
in De Colve luidde:
Drie Schippers op de Waal - 1600-1740, soms tot op heden:
hoe Kolffen hun brood verdienden. |
|
1. A.Th. van Deursen, Maurits van Nassau
1567-1625, Amsterdam 2000, 100, 114, 173.
Afbeelding: Karveel; Caeghschuyt zie ook: Biografieën:
1939-1950 |