Identiteit is de laatste jaren een toverwoord geworden. Voor hen die lid zijn van onze vereniging echter of voor wie zomaar belang stelt in geschiedenis, sprak het altijd al vanzelf: dat wij behoren tot deze familie, heeft iets van doen met wie wij zijn; het is een deel, al is het een klein deel, van onze identiteit. Maar wie zijn we dan? Hollanders, zou je kunnen zeggen, of in ieder geval vanuit Holland uitgezworven over de andere gewesten van ons land en zelfs daarbuiten. De vraag hoe we Hollanders zijn geworden is al eerder gesteld. “Langs de rivieren, vanuit Nijmegen” was het antwoord. Hoe ging dat dan in zijn werk?Wouter Kolff (IX) (1644-1705) en Petronella van Duren (1644-1712) trouwden in de kerk van Beuningen, vlak bij Nijmegen, in de zomer van 1671. Ze waren Nijmeegse kinderen, veertien dagen na elkaar in de stad gedoopt. Misschien kenden ze elkaar van school of hadden ze al jong langs de Waalkade met elkaar gespeeld. Ze pasten goed bij elkaar, denk ik..
Wouter kwam uit een schippersfamilie; zijn vader was meester in het gilde geweest. Toen hij negen jaar oud was, stierf zijn vader al. Zijn moeder, Maria van Heteren (1649-kort voor 2 mei 1674), had stijl en karakter. Zij was een Van Heteren, een riddermatige, zij het in Nijmegen verburgerlijkte, familie. Belangrijker was, dat zij wist aan te pakken. Voor de dood van haar man al was zij “lijkbidster” geworden, wat betekende, dat zij bij sterfgevallen de aanzeggingen deed en zorgde voor de gang van zaken bij de begrafenissen in de kerk. Dat vereiste goede contacten met de predikanten, met de koster en de doodgravers. En het vroeg om tact zowel als zakelijk talent. Dat moet zij bezeten hebben. Het moet wel dankzij haar netwerk zijn geweest, dat Wouter, die goed kon leren, naar het Nijmeegs gymnasium kon gaan. Daarna studeerde hij aan de Kwartierlijke Academie van Nijmegen. In maart 1664 verdedigde hij daar een disputatie over een toen actueel wijsgerig onderwerp, nl de verhouding van ziel en lichaam. De Raad van Nijmegen verleende hem er een toelage van 36 gulden voor. Daarna studeerde hij theologie, een studie die hij in het jaar 1667-68 aan de Leidse Universiteit afsloot.
Petronella van Duren kwam uit een grote familie van Nijmeegse zilversmeden. Eigen bedrijfjes en eigen huizen waren gewoon onder hen. Anders dan bij de familie Kolff, zat een aantal Van Durens in de kerkeraad. Door berichten uit latere jaren weten wij, dat Petronella een energieke vrouw was: vaak op stap naar haar drie zoons toen die waren uitgevlogen en tot het uiterste in de weer toen haar enige, nogal losbandige, dochter de reputatie van de familie in gevaar dreigde te brengen.
Toen Wouter door de classis Nijmegen als kandidaat in de theologie was geëxamineerd, meldde hij zich in april 1670 bij de classis Zaltbommel als z.g. proponent. Kort daarna werd hij beroepen in Vuren en Dalem, de meest westelijke gemeente van Gelderland aan de Linge tegenover het Hollandse Gorkum. Vreemd is, dat hij zich aanvankelijk niet of nauwelijks in Vuren, waar de kerk was, vertoonde en ook op de vergaderingen van de classis Zaltbommel maar niet verscheen.
Misschien had hij eerst nog een goed excuus vanwege zijn huwelijk. Pas in april 1672 kon hij echter officieel worden aangenomen als lid van de classis en was hij blijkbaar goed aan het werk. Maar niet voor lang, want in de zomer van datzelfde jaar waren Wouter en Petronella zeker noch in Dalem noch in Vuren. Het rampjaar hield vreselijk huis in de Nederbetuwe.
Franse ruiters draafden plunderend door het niemandsland tussen de Staatse troepen in Gorkum en die van Turenne in Zaltbommel. Veilig was het alleen binnen de Dalemse Poort van de Hollandse stad Gorkum. En Petronella was zwanger. Misschien trok het jonge predikantsechtpaar in bij Wouters collega Ds Georgius de Mey en werd daar de baby geboren. In ieder geval werd de eerstgeborene op 12 augustus 1672 in Gorkum door Ds De Mey gedoopt: Georgius Justinus. Beide namen waren nieuw, zowel in de familie van de vader als in die van de moeder. Georgius kunnen wij verklaren. Justinus is tot nu toe een raadsel gebleven. Maar het is duidelijk, dat de ouders reden hadden een aantal mensen dankbaar te zijn. Hollandse mensen waarschijnlijk. Petronella’s energie zal er vast ook iets mee te maken hebben gehad. Al het volgende jaar werd Wouter beroepen naar de grote, prachtige kerk Noordeloos, dat tot de classis Gorkum behoorde.
Vandaar zou het, zes jaar later, verder naar het westen gaan, naar Maassluis, waar het echtpaar altijd zou blijven. Zou er thuis in Maassluis met een Nijmeegs accent zijn gesproken? Iets Nijmeegs is ons door het echtpaar Kolff-Van Duren altijd bijgebleven, geloof ik. Het is de zwaan die het helmteken van ons wapen is. De zwaan wordt in menig Nijmeegs verhaal geëerd als het dier dat de Rijn kwam afzwemmen en landde aan de Waalkade waar Nijmegen nu ligt. Het alliantiewapen van Wouter en Petronella uit 1671, het jaar van hun huwelijk, nu in ons familiearchief, lijkt bijna niet op ons huidige wapen. Maar de zwaan staat er al op. Dat moet wel een naar Maassluis meegevoerde Nijmeegse zwaan zijn.