Bericht omtrent de Luitenant ter Zee 2e Kl. Herman Kolff.
Tijdens de mobilisatie 1939/1940 was de Luitenant ter Zee Kolff ingedeeld bij de Marine Vliegdienst. Als groepscommandant had hij het bevel over een escadrille van drie watervliegtuigen, waarmee gepatrouilleerd werd in de territoriale wateren langs onze kust.
Bij het uitbreken van den oorlog was hij met zijn escadrille in Veere gedetacheerd. Welke opdrachten hem gedurende zijn oorlogsjaren zijn verstrekt, heb ik tot mijn leedwezen nog niet kunnen vaststellen. Vast staat dat hem op 14 Mei 1940 werd bevolen om met zijn escadrille naar Boulogne over te vliegen, vanwaar bericht van behouden aankomst bij den marine Commandant in Zeeland is binnen gekomen.
Later is nog bekend geworden dat hij in mei 1940 naar het Airstation Tenby in Engeland is overgevlogen. Kort daarop werd hij ingedeeld bij het Coastal Command ‘Hudsons’ bevliegend te Carew Chinton bij Pembroke in Wales. Aanvankelijk trad hij op als Second in Command. Hij voldeed echter zeer bijzonder en weldra werd hij aangesteld tot Commandant van dit Airstation. Wij danken al deze en de nader volgende mededelingen aan Hermans echtgenote, Mevrouw Kolff-Gottlieb, die deze – op haar beurt – in September 1945 heeft ontvangen van goede vrienden, die Herman zich in Engeland heeft gemaakt.
En dan hooren wij dat Herman liever naar zijn oude beroep de Marine zou willen terugkeren. Echter – nog voordat hij naar den Zeedienst zou overgaan – was hij einde Augustus 1940 nog bijna het slachtoffer van een vliegongeval geworden. De Hudsons waren reeds zeer onbetrouwbaar bevonden. Toch werd er wegens gebrek aan ander en beter materiaal nog mede gevlogen, ondanks de vele ongelukken. In Augustus verongelukte het toestel waarin zich ook Herman bevond. Eenige Engelschen vonden daarbij den dood. Herman slaagde erin uit het vliegtuig te kruipen voordat de munitie ontplofte. Eén zijner handen werd daarbij min of meer ernstig geschroeid.
In September 1940 zien wij de Luitenant ter Zee Kolff dus wederom terug bij de Kon. Ned. Marine. Tevoren had hij nog een korten tijd in Londen doorgebracht en was hij getuige geweest van één der vele Duitsche bombardementen. Herman werd geplaatst aan boord van H.M. ‘Jacob van Heemskerk’. Na ruim een jaar varen kwam hij met zijn bodem in Milford Haven, een diepe baai aan de Westkust van Wales, nabij Pembroke. Hij bezocht al spoedig zijn Engelse vrienden te Tenby. Hij zag er bruin gebrand en gezond uit. Hij had het best gehad, verlangde echter over vrouw en kinderen te horen.
En nu meen ik de Engelsche briefschrijfster zelf aan het woord te moeten laten:
“…en wanneer hij dan bij ons op bezoek kwam, had hij altijd zakken vol sigaretten en chocolade. Deze dingen waren hier zoo schaars. Wij waren hem altijd erg dankbaar voor wat hij meebracht.
In het late najaar van 1941 was hij gedetacheerd op het Kuststation Dunoon in Noord-Schotland. Het was er wat primitief en de voeding was er niet al te best. Wij inviteerden hem om de Kerstdagen bij ons te komen doorbrengen en reserveerden een kamer voor hem in een goed hotel. Het was een droevige Kerstmis voor ons allen en zijn gedachten waren veel bij U en de kinderen. Het was toen dat hij aan Stephen (zoontje van de briefschrijfster) dat boek schonk en wat kaarsen voor de Kerstboom. Hij had geschenken voor allen medegebracht. Hij was zeer populair in Tenby. Iedereen mocht hem en hij kon zoo opgewekt zijn in weerwil van ’t feit dat hij toch ook U en de kinderen zoo miste en toch ook steeds de gevaren van zijn beroep voor ogen moest hebben.
Laat in het voorjaar 1942 schreef hij ons dat hij spoedig de Oceaan zou oversteken voor een speciale taak, waarvoor hij te Dunoon geoefend werd. (Ik vermoed dat dit bij den Onderzeedienst was, maar zeker ben ik hiervan niet.) Vóór zijn vertrek wilde hij mij nog graag eenige zaken voor U in bewaring geven. Hij maakte de lange reis van Schotland naar hier en kon nog een paar dagen bij ons blijven. Tot de voorwerpen, die hij ons gaf, behoorde ook een foto om aan U te zenden. Indien er iets zou gebeuren. U hoeft niet bang te zijn, het zal nimmer noodig zijn, voegde hij er lachende aan toe.” (Een afdruk van deze foto mochten wij met welwillende toestemming van Mevrouw Kolff-Gottlieb hier opnemen.)
“Maar,” zo vervolgt de briefschrijfster, “ik had een bang voorgevoel. Het aantal getorpedeerde schepen steeg onrustbarend; wij hadden al zoovele vrienden verloren. Eenige weken later heb ik hem geschreven om te informeeren of hij goed was aangekomen. Deze brief kwam weldra terug met de vermelding: ‘missing, believed killed’. Het was voor ons allen een vreeselijke tijding…”
En dan bericht de briefschrijfster ons o.m. nog, dat zij het boek, dat Herman met Kerstmis 1941 aan haar zoontje Stephen cadeau deed, met een geschenkzending aan Mevrouw Kolff-Gottlieb als aandenken aan haar man wil terugzenden.
Moge ik dan besluiten met de vermelding dat het transportschip, dat in Mei 1942 naar West-Indië was vertrokken en aan boord waarvan zich ook de Luitenant ter Zee Herman Kolff bevond, ter hoogte van Trinidad werd getorpedeerd.
En zoo eindigde het jonge leven van dezen trouwen rondborstigen zeeman uit ’t geslacht Kolff, die het gevaar niet vreesde, die dapper zijn Koningin en Vaderland heeft gediend en wiens nagedachtenis wij in eere zullen houden.