|
Bericht van den Res. Luitenant Kolonel
J.M. KOLFF, Commandant van het 46e Regiment
Infanterie - | 1 | 2
| 3 | 4 | 5 |
6 | |
< Vorige (3) |
Volgende (5) > |
Zondag 12 Mei 1940,
Eerste Pinksterdag.
Om ca. 11.00 treedt de vijand opnieuw tegen mijne voorposten op, thans
tegen de opstellingen nabij de Halte Opheusden aan den Spoorbaan Nijmegen
Kesteren. Ons pantserafweergeschut stelt eenige vij. gepantserde auto's
buiten gevecht. Deze opstelling ligt daarna onder een zeer hevig Duitsch
artillerievuur, waardoor een kanon vernield wordt, doch de bediening
ongedeerd te voorschijn komt. Een ander stuk wordt door mij ter vervanging
gezonden. Om 11.25 is de telefoonverbinding met de Voorposten wederom
verbroken. Toch ontvang ik het bericht, dat de vijand tegen den middag
tegenover de Vpn. is geweken en trachten mijn Wielrijders patrouilles
opnieuw voeling met de Duitschers te krijgen. Om 17.00 wordt mij bericht,
dat vijandelijke pantserwagens oprukken van Zetten naar Andelst.
Dit wat de voorpostenstrook aangaat. De beide vakken van de Hoofdweerstandsstrook
hebben zoowel gedurende den morgen als den namiddag herhaaldelijk
aan vij. artilleriebeschietingen bloot gestaan, zonder dat noemenswaardige
schade werd aangericht.
Te 17.30 bleek uit binnengekomen berichten, dat de vijand ten Noorden
van den Rijn was doorgedrongen tot in de oostrand van de Grebbebosschen.
|
Dit gaf mij aanleiding om in de opstelling
van mijn regiment eenige ingrijpende veranderingen aan te brengen.
I. De Regiments reserve, bestaande uit een tirailleurcompagnie met
toegevoegde wapenen, welke vóór en achter den hoogen
spoordijk Kesteren Rhenen front OOST was ingegraven, deed ik van front
verwisselen. Dit detachement, nog versterkt met eenige Pantserafweerkanonnen,
ontving de opdracht stelling te nemen achter de Marsdijk (een dijk
zuid van en evenwijdig aan den Rijn) à cheval van den spoordijk
Kesteren-Rhenen, front NOORD. Hoofdtaak beletten, dat vijandelijke
strijdkrachten den Rhenenschen spoorbrug en den Rijn zuidwaarts overschrijden.
De benaming Regiments reserve werd gewijzigd in Detachement Rhenensche
Spoorbrug.
II. Om mijn langen open linker flank aan den Rijn en tegenover den
Grebbeberg tusschen voorposten en frontlijn te dekken vroeg en verkreeg
ik van den Brig. C.versterking uit de Brigade-reserve en wel een mitrailleurcompagnie.
De commandant kreeg opdracht den vijand te beletten den Rijn te overschrijden
en voorts alle zich op den rechter Rijnoever vertoonende vij. doelen
onder vuur te nemen. |
Omhoog |
Omlaag |
Maandag 13
Mei 1940, Tweede Pinksterdag.
Na een rustigen nacht werd vanaf 5.00 een hevig geschutvuur gehoord
uit noordelijke richting.
Om 7.50 bericht ontvangen van C. rechter neven regiment (44 R.I.)
dat hij onder vijandelijken druk zijne voorposten heeft moeten terugnemen.
Een vijandel. batterij, gedurende den nacht aan de overzijde van den
Rijn, ter hoogte van het Pontveer naar Opheusden in stelling gekomen,
wordt door ons artillerie en infanterievuur gedwongen zich naar Wageningen
terug te trekken. Alle vijandel. verkeer van automobielen, patrouilles,
ordonnansen langs den Rijndijk, zuidel. van den Grebbeberg wordt door
ons vuur onmogelijk gemaakt. Wel bestrijdt de vijand ons met mortiervuur,
hetgeen ons eenige gewonden kost.
Sedert omstreeks 8.00 zijn de telefonische verbindingen met alle ondercommandanten
verbroken. Berichten gaan thans per motor ordonnans en naar de Voorposten
ook per postduif, hetgeen zeer omslachtig en tijdroovend is.
Om 12.18 bericht ontvangen van regimentsuitkijkpost (Reg. U.P.) dat
Rhenen en het terrein noord hiervan onder hevig vij. avu. ligt. Onder
verwijzing naar dit bericht en andere soortgelijke mededeelingen door
mij ontvangen, dat vij. troepen in de richting van Rhenen oprukken
wordt door mij aan C. Brig. A. voorgesteld C.-IV Div. te verzoeken
de Rhenensche spoorbrug te doen springen. Om ik van C. Brig. A. bericht,
dat mijn voorstel aan C.-IV Div. is doorgezonden. |
Om 13.30 wordt mij door mijn Reg. U.P. gemeld, dat op ca. 200 M.
oost van de Kerk van Rhenen hevig door de Nederlandsche troepen
met de Duitsche wordt gevochten. juist toen ik om ca. 14.00 mijn
zeer hoog gelegen uitkijkpost beklom, verschenen achter elkaar 27
zware Duitsche bommenwerpers, die op den westrand van den Grebbeberg
hunne bommen afwierpen. Enorme hooge zwarte rookkolommen, waaruit
hier en daar de vlammen hoog oplaaiden, zijn zichtbaar.
Om 16.20 ligt het detachement Rhenensche Spoorbrug onder zeer zwaar
artillerlevuur. Even later blijkt, dat onder dekking van dit vuur
Duitsche troepen met zware mitrailleurs het noordelijk bruggehoofd
van de brug, zoomede de brugwachtershuisjes hebben bezet. Welgerichte
schoten van een sectie 46 Comp. Mortieren doet de huisjes inééntuimelen.
Ik heb nog niet vermeld, dat op 11 Mei om 13.40 het Opheusdener
Pontveer nog onvermeld en in alle rust aan den noordel. Rijnoever
lag. Toen op mijn verzoek aan C. IV Div. door tussenkomst van C.
Brig. A. ruim 4 uren later nog geen gevolg was gegeven om de pont
te doen zinken, heb ik C. Vak De Spees opdracht gegeven de pont
door vuur van Zware Mitrailleurs onklaar te maken. De pont trotseerde
echter deze kogelregen. Daarop is om 18.38 de pont door middel van
een Pantserafweerkanon tot zinken gebracht. En juist in tijds.
|
Omhoog |
Omlaag |
Keer ik thans tot de Rhenensche Spoorbrug
terug. Op dezen 13 Mei had ik van C. Brig. A. om 12.32 de mededeeling
ontvangen, dat mijn verzoek om de brug tot springen te brengen aan
C. IV Div. was doorgezonden. Toen om 16.20 Duitsche troepen het Noordel.
bruggehoofd trachtten te bezetten, was de brug dus nog steeds intact.
Om 17.58 meldde C. Detachement Spoorbrug, dat de ploeg door de IV
Div. uitgezonden om de lading onder de brug tot ontsteking te brengen,
niet zou slagen en sterk gehinderd werd door vijandel. beschieting.
Ik heb toen C. Brig. A. voorgesteld om de springlading door middel
van artillerievuur tot ontsteking te brengen en daartoe enkele kanonnen
van de Afd. rechtsstreeks steunende artillerie naar voren in stelling
te brengen. Dit verzoek werd ingewilligd. Het duurde echter nog tot
19.15 en ik begon al aan eenig succes te wanhopen, toen mij vrijwel
gelijktijdig de Reg. U.P. en C. Detachement Rhenensche Spoorbrug berichtten,
dat een boog uit de brug en een peiler vernield waren.
Alsof ik het nog niet volhandig genoeg had met mijn bedreigden open
linker flank, nu de geheele Grebbeberg in
's vijands handen was en de Duitschers de geheele Betuwe aan hunne
voeten zagen liggen, komt om 16 50 het bericht binnen van het rechter
neven regiment (44 R.I.), dat de toestand in dit vak slecht is, dat
de vijand ten O. en ten W. van Ochten de frontlijn heeft doorbroken
en dat standgehouden zal worden in de stoplijn.
Opnieuw moesten ingrijpende maatregelen worden genomen. Teneinde aan
een bedreiging van mijn zuidelijken flank het hoofd te kunnen bieden,
stopte ik dit gat tusschen de inundatie en mijn stoplijn met twee
tirailleursectiën, een sectie zware mitrailleurs en twee pantserafweerkanonnen,
onttrokken aan de tusschenverdediging. Daarop verzocht ik om 16.55
aan C. Brig. A. machtiging om mijn voorposten te mogen terugnemen
en deze aldus vrijkomende troepen als een nieuwe regiments reserve
op te stellen in de boomgaarden, noordelijk van den kunstweg Kesteren-Lienden
bij de driesprong van wegen N.O. van Aalst. Mijn voorstel wordt door
den Brig. C. goedgekeurd.
|
Om 17.00 gaan de vereischte bevelen uit aan C.- Voorposten tot
het innemen van de nieuwe opstelling. Evenzoo krijgen de commandanten
van de vakken De Spoorbaan en De Spees hunne aanwijzingen en worden
zij ingelicht omtrent de nieuwe situatie.
Persoonlijk zie ik de toestand, waarin ons Veldleger is komen te
verkeeren, als ongunstig. Natuurlijk laat ik deze meening niet blijken.
Ik verwacht, dat ons geheele Veldleger gedurende den nacht zal moeten
teruggaan, misschien wel tot in de Vesting Holland.
Nadat ik al de boven aangegeven maatregelen had genomen, bleef
het verwonderlijk rustig in mijn vak. Ik achtte dit een juist oogenblik
om met mijn belde bataljonscommandanten de situatie onder de oogen
te zien; hen nu reeds de noodige maatregelen in overweging te geven,
die zij na ontvangst van mijn eventueel Bevel voor een Terugtocht
zouden hebben te nemen. Voor alles wenschte ik eenheid in de uitvoering
en de noodige voorzieningen, dat de terugtrekkende colonnes op de
weinige oost west loopende polderwegen, elkaar niet zouden hinderen.
Ook over de taak en de samenstelling van het achter te laten Scherm,
over de daarbij in te deelen officieren en over het handhaven van
een goede marschdiscipline wilde ik mijne opvattingen ten beste
geven.
Het beoefenen van een "Terugtocht" had ik meerdere malen
op mijn Oefenprogramma geplaatst, doch steeds was dit punt geschrapt.
De terugtocht mocht klaarblijkelijk niet worden beoefend! Te elfder
ure moest ik nu wel mijn belde ondercommandanten een korte theorieles
geven.
|
Omhoog |
Omlaag |
Zoo had ik om 18.00 een bespreking
met C. 11 46 R.I. (C. Vak De Spees) en om 18.25 voerde ik een overeenkomstig
gesprek met C. III 46 R.I. (C. Vak de Spoorbaan).
Klokslag 19.00 was het uit met de rust en brak de hel plotseling over
mijn geheele vak los.
C. Vak De Spoorbaan meldt om 19.00 "Hevig vijandelijk artillerievuur
uit de richting Druten."
C. Vak De Spees meldt om 19.05: "Liggen onder hevig vijandelijk
artillerievuur uit de richting, Wageningen."
En vrijwel gelijktijdig bengsde en kletterde het ook rondom mijn Commandopost
uit de richting Grebbeberg.
Om 19.30 ontving ik van C. Brig. A. de Bevelen voor den Terugtocht,
bevelen welke ik helaas al had verwacht. De terugtocht moest onmiddelijk
worden aangevangen, met dien verstande, dat de lijn Tiel-Amerongen
niet voor 22.00 mocht worden overschreden.
Nadat ik de bevelen voor den terugtocht aan C. Staf 46 R.I. en aan
Cn. 11 en 111 46 R.I. had verstrekt, werd begonnen de Commandopost
te ontruimen.
En zoo moest ik een stuk van de Betuwe aan den vijand prijs geven,
een stuk vaderlandschen bodem, dat mij in al die maanden lief was
geworden. |
Maar ik moest ook een landstreek prijs geven, waaraan de "Oudste
tak" van ons geslacht met zoovele banden is verbonden sedert
in 1670 Ds. Gualtherus Kolff een beroep
te Vuren en Dalen aannam en zijn zoon Ds. Georges
Justinus in 1699 te Brandwijk werd beroepen en daarna te Spijk.
Vele verwanten hebben in latere jaren als dijkgraven en heemraden
van de Tielerwaard hun sporen verdiend; anderen hebben functies
in de Lands en Provinciale regeeringen bekleed. Maar er waren ook
schouten en burgemeesters en de gemeente Deil kent sedert 1804 een
schout, later een burgemeester Kolff, dus thans meer dan 150 jaren
achtereen. |
Zie ook (onder meer):
Biografieën: Deil en Historie: Geografisch:
Van Gelre naar Holland |
Ik ben afgedwaald. Sedert de militaire
situatie slechter was geworden, onze IV Divisie, ten noorden van den
Rijn was teruggegaan en mijn linker flank dus open lag en hetzelfde
het geval was met de troepen rechts van mij rondom Ochten, had ik
mijn regiment naar alle kanten front doen maken, gelijk een egel en
zoo wachtte ik de gebeurtenissen af.
Teruggaan neen en zeker niet vrijwillig! |
|
|
Toen kwam dat verschrikkelijke
bevel: "Het Bevel voor den Terugtocht." Ik moest natuurlijk
gehoorzamen. Maar 't viel bitter hard.
Onder dekking van het Scherm vond de terugtocht in goede orde plaats.
Het was een sombere, droefgeestige marsch. Op vele plaatsen zag men
in het nachtelijk duister de vuurhaarden van brandende woningen. Herhaaldelijk
werden onze colonnes, waarvan de afdeelingen op groote onderlinge
afstanden moesten marcheeren, met mitrailleurvuur uit vliegtuigen
bestookt. Het is wel aan de omstreeks 01.00 opkomende mist en grondnevels
te danken geweest, dat slechts weinige verliezen werden geleden.
In den morgen van 14 Mei, omstreeks 6.00 bereikten na dezen langen
en vermoeienden marsch van omstreeks 50 K.M. de eerste afdeelingen
van mijn regiment Vianen. |
(Top Pagina) |
< Vorige (3) |
Volgende (5) > |
|