Kaart Dag 9, 10
Vol goede moed vertrekken wij
Hoog in de bergen
Moustapha en Marius
Het hotel, rechts
De weg voert verder de bergen in
|
Vroeg op. Ik ga wat eerder naar beneden om te kunnen roken en word
in de hal enthousiast begroet door gids Moustapha, een van de muzikanten
van de avond ervoor. Ik spreek lang met hem tot Fiona ook naar beneden
komt. Dan genieten we op het terras, aan de rivier, overdekt door
wijnranken, van een prima ontbijt, waar de versgemaakte ommeletten
waar gids Moustapha en Raoul mee blijven aankomen. Dan gaan we op
stap. Lahcen heeft een rugzak met onze lunch, gids Moustapha verschijnt
met een rugzak en blijkt, tot aangename verassing van de dames in
onze groep, en ook wel een beetje van mij, onze gids voor die dag te zijn.
Een
ongelofelijk lange wandeling volgt, met heel veel rotsen, keien,
stenen in het lager gelegen gedeelte, en stenen en keien op de hogere
delen. We klimmen uiteindelijk tot wel 2400 meter (vanaf ongeveer
1600). Dan daalt het weer en komen we aan bij wat grotten waar Bedoeïenen
wonen. Een meisje serveert ons thee, en Lahcen maakt de lunch klaar.
Gids Moustapha toont ons de grot en als ik, nadat de anderen zijn
vertrokken, alleen met hem in één van de grotten ben
doet hij mij een verrassende mededeling!
We slapen wat, zonnen wat en drinken nog meer thee. Op de terugweg
struikelt Fiona en dat gebeurt daarna nog eens. Ze
zal de hele reis last van haar enkel blijven houden. Vanaf een piek,
maar direct langs de Gorge, zien we honderden meters diep ons hotel
liggen. We roepen en schreeuwen om aandacht vanuit het hotel. Raoul
zien we staan en zwaaien, maar Martha, die die dag in het dal is
gebleven, zien we niet. Later blijkt ze ons wel gezien te hebben,
maar vond het gezicht ons daar hoog boven op die berg, vlak langs
de afgrond, zo eng, dat ze gauw weer het hotel is binnengegaan.
We klauteren (in omgekeerde verticale richting) verder omlaag, en
de meesten van ons beginnen schoon genoeg te krijgen van de wandeling.
Eenmaal beneden moesten we eerst nog allemaal de rivier over geholpen
worden. Veel keien en een flinke stroom maakt dat voor enkelen best
moeilijk. Ik help, samen met gids Moustapha, de mensen de rivier
over. Ik kan dat doen omdat ik door mijn schoenen geen last heb
van de keien.
Op het terras van het hotel drinken we thee en koffie. Om half
zeven (een half uur na zonsondergang: iedereen eet weer) meld ik
me beneden bij gids Moustapha. Men zit nog aan tafel en ik mag pakken
wat ik wil. We brengen gezamenlijk enkele prettige uren door. Het diner, dat misschien nog wel beter was dan de dag ervoor, wordt
behoorlijk verstoord door een voorstel van Lahcen om van Essaouira
per bus naar Casablanca te reizen in plaats van per trein via Marrakech.
Die treinreis had ik me nu juist zo op verheugd, en die bus - te
klein naar mijn idee - ik was zo blij daar dan eindelijk vanaf te
zijn. We besluiten nog niets, maar de discussie was zo verhit dat
niemand nog veel wil eten en het meeste van de prachtige, biologische
maaltijd terug gaat naar de keuken.
Met een klein groepje blijven we achter en genieten opnieuw van
gezellig samenzijn met beide Moustapha's, Raoul, Lahcen, de hoteleigenaar,
en een neef van Raoul. Rond twaalf uur bekijken Linda, de beide
Moustapha's en ik de volle maan op het dak van het hotel. Dan gaan
we, op voorstel van gids Moustapha, een nachtelijke wandeling maken
over de weg, door de
Gorge, onder de schitterend schijnende volle maan. Later geniet ik
nog met gids Moustapha op het dak van het hotel van de volle maan.
|