Kaart Dag 12 t/m 16
De dodenrit voerde ons langs Mediouna
Vanuit het vliegtuig
|
De dag van ons vertrek uit Marokko begint vroeg. We moeten om zes
uur of zoiets al in de bus zitten. Na een goed ontbijt vertrekken
we per bus naar het vliegveld. De brede boulevards van Casablanca
zijn nog leeg. Sommige auto's laten de verkeerslichten daarom ook
maar voor wat ze zijn... Eenmaal buiten Casablanca ontdekken we
tot onze schrik dat de bus in het donker zonder licht rijdt. Nu
hadden we al problemen gehad, de dag ervoor in de badplaats Oualidia,
toen de bus niet wilde starten. Wel, deze ochtend moet de bus ook
aangeduwd te worden en er blijkt dus een probleem met de dynamo
te zijn. Het zou allemaal misschien minder erg zijn geweest als
er niet opeens ook nog eens een dichte mist komt opzetten. De dynamo
werkt niet en het hele elektrische systeem van de bus is uitgevallen.
De ruitenwissers werken ook niet. Toch rijdt de chauffeur door en
Lahcen zit ernaast en zegt niets. Wij beginnen ons behoorlijk ongerust
te maken. De verlichting op de weg houdt op. We rijden in het donker,
in de mist en zonder verlichting. Tegenliggers, als ze ons zien,
knipperen met hun lichten om ons te waarschuwen, maar we rijden
door. Tot het echt niet meer gaat: dan stoppen we. Of was het omdat
honderd meter verderop een politiepost staat? (Bij elke toegang
tot de steden en dorpen staat een politiepost, vanwege het gevaar
voor terrorisme, waar Marokko ook helaas mee te doen heeft gehad.
Wij hebben er steeds zonder problemen langs kunnen gaan.) Als het
dan toch iets lichter wordt rijden we, zonder licht, verder. Bij
de politiepost legt de chauffeur uit dat wij haast hebben en naar
het vliegveld moeten. Er wordt gelachen en met een vriendelijk gebaar
laat de politieagent ons verder gaan. In de bus is er enige verbazing
dat dit zomaar kan. Ik
denk dat dit juist de vriendelijkheid van de bevolking is. Wat had
men dan verwacht: dat we moesten uitstappen en verder lopen? We
komen goed aan op het vliegveld. Ik ben achteraf een beetje verbaasd
waarom we de 'oude' weg hebben genomen en niet de autosnelweg. Voor
de terminal nemen we op straat afscheid van de chauffeur. Lahcen
gaat niet mee naar binnen. Ook van hem moeten we afscheid nemen
voor de vertrekhal, dit komt ons wat vreemd over, maar is wel in
lijn van zijn gedrag van de laatste dagen. Ik heb geen probleem
met Lahcen, maar hij is wel erg stil en dat komt omdat hij niet
lekker in zijn vel zit, plus de niet te vergeten Ramadan, waardoor
mensen zich niet altijd optimaal voelen door de trek die ze de hele
dag hebben. Omdat ik de laatste dagen de kas van de groep onder
mijn hoede heb geef ik hier Lahcen zijn gebruikelijke fooi en neem
afscheid van hem met een kleine toespraak namens de groep met een
grap en een compliment over onze laatste rit met de bus.
In de hal is het druk, maar toch checken we goed en wel en zonder
al te lange wachttijd in. Eenmaal door de douane moet ik nog het
restant van de kas kwijt. Ik wil het geld verdelen zodat iedereen
nog iets kleins kan kopen op het vliegveld. De prijzen liggen er
zo onbeschaamd hoog dat ik dit niet wil doen. De aanschaf van een
paar ansichtkaarten of een boek zou het hele restant van zo'n 300
Dirham opgeslokt hebben. In plaats daarvan verloot ik het geld onder
de deelnemers als we eenmaal in het vliegtuig zitten.
Bij de toegang tot de lounge is het een drukte van belang. Er is
een flessenhals bij het controleren van de passagiers. Het duurt
allemaal zo lang dat de passagiers voor Amsterdam uit de lange rij
wachtenden worden gehaald omdat anders het vliegtuig te laat zou
vertrekken. Het vliegtuig blijkt niet helemaal vol zodat we goed
de ruimte hebben. We zitten wel allemaal vlak bij elkaar. De vlucht
met Royal Air Maroc verloopt voorspoedig. We hebben een prachtig
uitzicht op de Rots van Gibraltar. Op tijd landen we op Schiphol
waar we allemaal afscheid van elkaar nemen. Met Ineke reizen Fiona
en ik per trein naar Den Haag. We zijn iets voor twee uur geland
en om drie uur ben ik al thuis, waar ik de katten begroet en mijn
bagage achterlaat, om gauw naar het Dierencentrum te rijden waar
Lotte al de hele dag zenuwachtig op mij wacht. Zij voelde dat ik
die dag zou terugkeren om haar weer op te halen.
|