in ons is het wild
en uitheems
nooddruftig met huid overdekt
in ons is intern het inferno
de onstuimige anatomie
terwijl in uien uien huizen
en geen kronkeldarmen kruipen
uiennaaktheid is veelvuldig
is diep en dergelijke
een consistent zijnde,
de ui,
geslaagde schepping, door en door
in de ene zit een andere
in de grotere een kleinere
en zo ook alle volgende
de derde, vierde, verdere
een fuga, inwaarts draaiende
een echo, vormende een koor
een ui begrijp ik
tenminste:
's werelds bevalligste buik
die zichzelf tot eigen glorie
met aureolen omwikkelt
in ons - verten, strengen, aders
slijm en geheimzinnigheden
en wij zijn afgesneden
van die perfectie-idiotie
1976